De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) vindt het belangrijk om u goed voor te lichten over de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) die per 25 mei 2018 geldt. Maar de AP kan op dit moment nog niet al uw vragen over de nieuwe Europese privacyregels beantwoorden. Dit heeft onder andere te maken met verduidelijking van de regels binnen de EU, de nationale uitvoeringswet en nieuwe jurisprudentie.
Dezelfde uitleg in alle EU-landen
Het is belangrijk dat alle Europese privacytoezichthouders de AVG op dezelfde manier uitleggen. Zodat voor alle organisaties en mensen in de EU dezelfde rechten en plichten gelden.
De AP is daarom bezig om samen met andere Europese privacytoezichthouders bepaalde regels en begrippen uit de AVG te verduidelijken. De uitkomsten leggen zij vast in zogenoemde guidelines. Bijvoorbeeld in de guidelines over de functionaris voor de gegevensbescherming (FG) en over het recht op dataportabiliteit.
De Uitvoeringswet
Hoewel de AVG voor alle EU-landen geldt, biedt de AVG op een aantal punten ruimte voor landen om zelf de regels nader te bepalen. Dat geldt bijvoorbeeld voor een aantal uitzonderingen op het ‘verwerkingsverbod van bijzondere persoonsgegevens’ en ‘de beperkingen van de rechten van betrokkene’.
Nederland legt de invulling van deze uitzonderingen vooral vast in de zogeheten Uitvoeringswet AVG. Deze wet is nog niet vastgesteld. Dat is aan de regering en het parlement. Wel heeft de AP de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie op 6 april 2017 geadviseerd over het wetsvoorstel.
Zodra de Uitvoeringswet is aangenomen, kan de AP u op meer vragen een antwoord geven.
Jurisprudentie
Een wet kan nooit alles regelen. Er zijn altijd uitzonderingen en twijfelgevallen. In praktijk zal moeten blijken hoe rechters in de EU oordelen over individuele privacykwesties. Die zogeheten jurisprudentie zorgt voor meer duidelijkheid over de toepassing van de AVG in de praktijk. De AP gaat er vooralsnog vanuit dat de huidige jurisprudentie deels toepasbaar blijft daar waar de regels niet veranderen.